Leerdoelen en succescriteria
gepubliceerd op 2 juni 2021
Onderwijsontwerp begint met het einde voor ogen. Wat wil je dat je studenten straks weten en kunnen en hoe evalueer je dat online? Formuleer daarom eerst de leerdoelen en succescriteria. Als je die goed formuleert, geeft dat structuur, richting en focus aan je studenten bij het online onderwijs.
Op deze pagina vind je informatie over:
Leerdoelen
De basis voor de leerdoelen vind je voornamelijk in het kwalificatiedossier. De eisen uit het kwalificatiedossier vul je aan met leerdoelen die voor jouw onderwijsinstelling, jouw vakgroep, jouw studenten of voor jezelf van belang zijn. Een goed geformuleerd leerdoel bestaat uit vier elementen:
- inhoud
- gedrag
- voorwaarde
- prestatie
Voorbeeld: de student kan in een tekst (voorwaarde) alle gebeurtenissen (prestatie) ten opzichte van elkaar in de tijd plaatsen (gedrag) door de past simple en de past perfect (inhoud) te herkennen. Of: de student kan met voelermaatjes (voorwaarde) de kleppen van een motorblok zonder hydraulische klepstoters (voorwaarde) stellen tot op 0,05 millimeter nauwkeurig (gedrag en inhoud).
Succescriteria
Succescriteria bepalen hoe een student aantoont dat hij of zij een leerdoel beheerst en weet of kan wat hij moet weten of kunnen. Globaal kun je stellen dat de geformuleerde voorwaarde en het gedrag samen de succescriteria vormen.
Succescriteria kun je zelf formuleren, maar je studenten er ook bij betrekken. Stel dat ze een digitale flyer moeten ontwerpen voor een evenement. Gebruik dan bijvoorbeeld de werkvorm denken-delen-uitwisselen in combinatie met Padlet om samen tot de succescriteria te komen. Je geeft ze een aantal goede en slechte voorbeelden van posters en laat ze individueel bepalen welke ze de beste en de slechtste vinden. Vorm daarna kleine (breakout)groepjes waarin ze hun bevindingen delen en laat ze samen een lijstje met criteria maken. Als ze die per groepje op een Padlet delen, kun je gezamenlijk kijken naar de opbrengst om met de hele klas tot een definitief lijstje te komen.
Denken vanuit leerdoelen
Bij het formuleren van leerdoelen en succescriteria om je (online) onderwijs te ontwerpen, is het verleidelijk het meteen groots aan te pakken. Begin liever klein, bijvoorbeeld door een stukje van je methode te vervangen door les- en leeractiviteiten gebaseerd op leerdoelen. Stel jezelf de volgende vragen:
- Wat wil ik dat mijn studenten leren, kunnen of doen?
- Hoe wil ik dat mijn studenten leren?
- Hoeveel tijd is er?
- Wat is de context waarin ze leren?
- Welke digitale hulpmiddelen zijn er?
- Werken ze individueel of in groepjes?
- Werken ze online?
- Hoe evalueer je of het doel behaald is (wat zijn de succescriteria)?
- Zijn er vak- of beroepsoverstijgende vaardigheden die aandacht verdienen?
- Welke rol heeft de docent: kennisoverdrager, coach, procesbegeleider?
- Waarmee wil ik dat mijn studenten leren, welke materialen zijn er en hoe stel ik deze online beschikbaar?
Als je deze vragen beantwoord hebt, kun je nadenken over de manier waarop je de leeractiviteiten in een les of lessenserie inpast.
En zodra je de leerdoelen en succescriteria geformuleerd hebt, kun je nadenken over passende les- en leeractiviteiten. Vragen die daarbij helpen:
- Hoe start je de les of lessenserie?
- Hoe maak je het doel of de (tussen)doelen van de les duidelijk aan de studenten?
- Hoe activeer je voorkennis?
- Welke leeractiviteiten verrichten studenten om de leerdoelen te behalen?
- Hoe evalueer je of ze de leerdoelen behaald hebben?
- Hoe sluit je de les of lessenserie af?
- Hoe doe je al het bovenstaande eventueel op afstand en online?
Het inspiratieboek ‘Dat kan bij ons niet!’, over vernieuwende opleidingen aan het mbo, beschrijft het voorbeeld Mijn school. Daarin bespreken studenten met hun coach hoe ze hun diploma kunnen behalen op een manier die bij hen past. De ene student zet een project op om broodjes te bakken met kinderen in het park, de andere werkt aan een moestuin om buurtbewoners bij elkaar te brengen. De kerntaken en werkprocessen van de opleiding komen voor verschillende studenten op verschillende momenten aan bod. Dit is afhankelijk van wanneer ze het nodig hebben in hun zelf uitgestippelde programma.