Van les op afstand naar blendend onderwijs

gepubliceerd op 21 maart 2022

ROC Midden Nederland: ‘Maak blended leren een vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijsconcept’

Blended onderwijs als duurzaam onderdeel van een opleiding? Bij het ROC Midden Nederland doen ze dit vanuit de basis: bij het onderwijsontwerp en met een nieuwe digitale leeromgeving. Kim Geurtjens programmamanager flexibel onderwijs, en Merel Nelemans projectleider flexibilisering bij het Welzijn college, vertellen hoe ze dit aanpakken. 

“Toen de twee opleidingen sociaal werk en maatschappelijke zorg werden samengevoegd, was dit een mooie aanleiding om het onderwijs te flexibiliseren en digitaliseren”, vertelt Merel Nelemans, projectleider flexibilisering en afdelingsmanager bij het Welzijn college van ROC Midden Nederland. Ook was het tijd voor een nieuwe digitale leeromgeving (dlo) vanuit de strategische ambities van het ROC. “Maar, digitaliseren is meer dan alleen je lessen in een elektronische omgeving zetten. Hoe borg je blended onderwijs echt? We besloten hiervoor het onderwijsconcept als basis te nemen”, vertelt Kim Geurtjens, programmamanager flexibel onderwijs. Door blended onderwijs op te nemen in het onderwijsconcept, en onderdeel te maken van de nieuwe dlo, kreeg het de structuur, duurzaamheid en vanzelfsprekendheid die ze zochten. 

Merel Nelemans

Het hele onderwijsontwerp werd herzien: “Als je dat goed aanpak en het onderwijsconcept duidelijk terug laat komen in de digitale leeromgeving, gaan de digitale vaardigheden vanzelf vooruit”, vertelt Geurtjens. Belangrijk volgens haar daarbij is om het zo gemakkelijk en adaptief mogelijk te maken, zodat iedereen kan meedoen. Want als je dit niet zo structureel inbouwt, blijft de taak volgens Nelemans te veel bij een i-coach liggen. Die vormt de brug tussen het onderwijs en de techniek, en functioneert als kartrekker, maar het effect is niet altijd duurzaam als de i-coach er niet meer is. De i-coaches zorgden eerst voor ondersteuning en bewustwording bij de docenten, maar inmiddels hebben ze zichzelf overbodig gemaakt en doen de teams het onderling als leergemeenschap zelf. “Onder meer door samen een dagstart te maken waarin vragen besproken worden, van elkaar te leren en het lesontwerp te baseren op het onderwijsconcept. Daarbinnen is technologie een vanzelfsprekend onderdeel van de didactiek”, zegt Geurtjens.  

Meer samenwerking

Vier jaar geleden begonnen ze met het herontwerp van de zorgopleidingen. Het concept en de onderwijsprincipes staan inmiddels als basis, de invulling ervan is nog steeds in ontwikkeling. De ontwerpprincipes die hiervoor ontstonden, zijn inmiddels al wel ROC-breed in de beleidsstukken opgenomen. Dit betekent niet dat alle colleges op dezelfde manier werken, maar wel dat de basisprincipes overeenkomen. De principes ontstonden in het team van Geurtjens en verspreidden zich daarna via enthousiaste collega’s als een olievlek. Nelemans: “Het bestuur bepaalt niet de manier waarop, maar er is wel een basis met de ontwerpprincipes waar de colleges hun eigen reis mee maken.”

Het gedeelde onderwijsconcept maakt het ook mogelijk om onderwijs met elkaar uit te wisselen. Geurtjens: “Er zijn grote verschillen tussen de opleidingen, maar in de manier van werken zien we wel veel overeenkomsten. Iedereen kan zijn eigen inhoud in de dlo zetten.” Doordat de verschillende opleidingen een platform delen en elkaars inhoud zien, maken ze daar inmiddels ook gebruik van. “Een thema van onze opleiding blijkt ergens anders ook passend, zo putten we uit elkaars kennis en werken we opeens veel meer samen”, vertelt Nelemans. Denk bijvoorbeeld aan de uitwisseling van keuzedelen, of opleidingen die aan elkaar gerelateerd zijn (Bijvoorbeeld Verpleegkunde, Verzorgende en Assistenten Gezondheidszorg) en van elkaars content gebruikmaken.

Beroepsthema’s en keuzes

Met de nieuwe digitale leeromgeving, kwam ook de mogelijkheid om het onderwijs anders in te delen. Geurtjens: “traditioneel denk je aan losse leerlijnen, maar nu komt de stof samen in een beroepsthema. Deze sluiten aan bij de beroepspraktijk waar de student naartoe werkt en bepalen het curriculum.” Daarnaast is het studeren ook flexibeler geworden. De studenten moeten bepaalde taken behalen voor het beroepsthema, maar ze kunnen zelf kijken of ze daar bijvoorbeeld lessen Nederlands bij nodig hebben of niet, en hoe ze die kennis opdoen. Sommige lessen kunnen ze bijvoorbeeld online of op afstand volgen. “De blend kan zowel inhoudelijk als in vorm voor iedere student anders zijn”, zegt Geurtjens.

Nelemans licht toe: “Bijvoorbeeld een student die al voldoende over een onderwerp op een stage geleerd heeft, die hoeft niet meer naar de les daarover.” Bij deze aanpak hebben de studenten wel heldere leerdoelen nodig, en de weg ernaartoe is ook weer niet helemaal vrij. Er zijn kaders, zo mogen ze iets minder dan de helft van de lesuren zelf bepalen. Geurtjens: “Op deze manier worden de docenten ook ambassadeur van hun eigen vakgebied, want de relevantie van hun lessen voor het beroepsthema moeten duidelijk zichtbaar zijn voor de student. Op basis daarvan maken ze hun keuze.”

Alles online?

Kim Geurtjens

Ook zijn er nieuwe keuzemogelijkheden in de manier waarop ze de lessen volgen: online, of fysiek. Bij het zorgcollege kunnen de studenten bijvoorbeeld kiezen of ze zelf via een e-learning de theorie leren, of liever naar een hoorcollege gaan. En binnenkort wordt het terugkijken van lessen en colleges ook mogelijk. De studenten zelf zijn online leren in ieder geval niet zat na de pandemie vertelt Geurtjens: “Ze willen het liefste een mix behouden. Bijvoorbeeld een dag in de week online les, daar doen we nu een pilot mee.” Daarvoor moet je volgens haar goed onderzoeken welke lessen zich daarvoor lenen. Interactieve beroepstraining is waarschijnlijk beter op locatie, maar een hoorcollege kan gemakkelijk online.

Maar online leren, dat kunnen de studenten niet vanzelf volgens Nelemans: “Tijdens de pandemie merkten we dat het nodig is om eerst fysiek kennis te maken en te leren hoe het programma in elkaar zit. Daarna kun je het online-onderwijs opbouwen.” Ook verschilt dit sterk per doelgroep en opleiding. Veel studenten vinden de nieuwe vrijheid fijn, maar sommigen vinden het juist moeilijk. Geurtjens: “Uiteindelijk verwachten we wel dat ze competent genoeg zijn om de eigen regie te pakken in het werk en om zich hun leven lang te ontwikkelen.” Daarvoor is het volgens haar nodig om goed naar jezelf te kunnen kijken: waar sta ik? En: Wat heb ik nodig om mijn doelen te bereiken? En dat leren ze nu door het flexibele onderwijs en het werken met beroepsthema’s. Nelemans: “Ze volgen een les niet alleen omdat het toevallig op het rooster staat, de gedachte is meer: ik heb over drie weken stage en daarvoor wil ik dit kunnen of weten.“

Ieder een eigen blend

Voor andere instellingen die bezig zijn met blended onderwijs heeft Nelemans een tip: “Hou altijd goed rekening met de doelgroep. Leerjaar drie is wel zelfstandig genoeg voor online-onderwijs, terwijl een bbl-student of eerstejaars student weer een andere blend nodig heeft.” Er is dus niet één ideale blend volgens haar, die is afhankelijk van allerlei factoren. En als je binnen je concept kan draaien aan verschillende knoppen, kun je zo inspringen op de verschillende behoeften. Geurtjens: “Geef ook ieder college de ruimte om het op een eigen manier te organiseren. Als je voortbouwt op dezelfde basis is er ook opeens meer mogelijkheid tot samenwerking. Hebben studenten van meerdere opleidingen extra taallessen nodig? Dan kun je dat breder en online organiseren als je bijvoorbeeld op dezelfde manier roostert!”

Meer weten over blended onderwijs? Op mbo.lesopafstand.nl vind je alles over bijvoorbeeld: leermiddelen en tools, recent onderzoek en professionalisering.

Terug