bijgewerkt op 1 december 2021
Albeda: ‘We zijn telkens op zoek naar de optimale blend van online en offline onderwijs’
Door de pandemie gingen instellingen creatief aan de slag met technologie en werkten docenten aan hun digitale vaardigheden. Maar hoe pak je daar nu op door? Adviseur Veerle Visch en docent Nissrine Haddouch van Albeda delen hun inzichten en ervaringen over blended onderwijs.
“De helft van de leerlingen volgde de les vanuit huis, en de andere helft op locatie. Tijdens de coronaperiode moesten we met een bezettingsgraad van vijftig procent werken, daarom hebben we zogeheten future classrooms ingericht”, vertelt Veerle Visch. Ze is adviseur bij de stafafdeling Onderwijs & Kwaliteit en houdt zich bezig met het dossier digitalisering bij Albeda in Rotterdam. Vanuit een future classroom gaf een docent les aan studenten die fysiek aanwezig waren, en tegelijk aan studenten op afstand. De groepen wisselden elkaar af in aanwezigheid.
Visch: “We hebben deze lokalen door de pandemie. Nu gaan we opnieuw kijken voor welk doel we ze kunnen inzetten.” De docenten en studenten vonden het in sommige situaties namelijk best prettig als niet iedereen op locatie hoeft te zijn. Na de eerste lockdowns is dat gevoel gebleven. Denk aan studenten die vanaf thuis of een leerwerkplaats lang moeten reizen om een uurtje les te volgen. “We onderzoeken hoe dit in de huidige lesstructuur past en welke docenten hier mee willen en kunnen werken”, vertelt Visch. Daarnaast is lesgeven op afstand inmiddels weer een actuele uitdaging door de aanhoudende pandemie.
Veel groei
Op deze manier kijken ze bij Albeda tegen alle vernieuwingen aan die vanuit de pandemie ontstonden. Of het nu gaat om nieuwe digitale middelen of opgedane kennis en vaardigheden. Nissrine Haddouch merkt dit ook bij haar collega’s, ze is docent bij Albeda College Sociaal & Pedagogisch Werk, projectleider digitalisering en i-coach. “Ik zag veel groei. Docenten experimenteerden bijvoorbeeld met nieuwe werkvormen en het opnemen van kennisclips. Ook is er nu een SharePoint-omgeving waar studenten en docenten bronnen, artikelen en videos vinden.” En sommige nieuwigheden zijn inmiddels vanzelfsprekend volgens haar, zoals werken met Microsoft Teams.
Ook Visch ziet dat het basisniveau in digitale geletterdheid omhoog is gegaan. Dit is ook een van de drie speerpunten van het kader digitalisering waar Albeda aan werkt. “Als tweede speerpunt gaan we voor goed digitaal onderwijs, waarbij we digitalisering vooral als onderdeel en middel zien, nooit als doel op zich.” En als derde werken ze aan het optimaliseren van de digitale infrastructuur.
Het samenspel
Haddouch: “Corona overviel iedereen, we moesten direct handelen en alles omgooien. Nu willen we onderzoeksmatig en structureel doorpakken op wat er toen gestart is. Bijvoorbeeld met cursussen, trainingen en pilots.” De pilot leertechnologie onderzoekt bijvoorbeeld welke digitale leer- en werkvormen stimulerend en verrijkend werken, en hoe je die didactisch goed inzet. Dat laatste is soms nog onderschat merkt Visch: “Tijdens de pandemie was de conclusie al snel dat de digitale vaardigheden van docenten beter konden. Maar dat geldt soms ook voor de didactische vaardigheden, en dan vooral het samenspel tussen die twee.” Het gaat volgens haar niet zozeer om de techniek zelf, maar juist om de bewuste inzet daarvan wanneer het een didactische meerwaarde heeft.
Voor veel docenten waren de lockdowns uitdagend en sommigen grepen daarom bij terugkeer naar fysiek onderwijs, extra terug op het oude. “Een reflectie van de discussie die landelijk speelt over onlineonderwijs in de politiek en media”, merkt Haddouch. Dit vertaalt zich naar terughoudendheid in de praktijk, en dat vinden ze beiden jammer. Haddouch: “Wanneer we stappen willen maken in blended onderwijs moeten we telkens benadrukken dat dit een nieuwe vorm krijgt, niet zoals voor de pandemie, maar ook niet zoals tijdens een lockdown.”
Visch: “In de discussie ontbreekt vaak het onderscheid tussen een noodoplossing en goed ontworpen blended onderwijs. En dat is een stap die we als instelling juist wel willen maken.” Een van de manieren hoe ze dit aanpakken is door instellingsbreed beleid en facilitering te bieden, maar daarbinnen ieder college eigen keuzes te geven. “We benadrukken bij ieder college het belang van de integratie tussen didactiek, pedagogiek, techniek en inhoud, maar hoe ze dit vormgeven is een eigen keuze.”
Eigen keuzes
Visch: “Ieder college maakte een plan waarin ze onder meer opnemen hoe ze de collega’s ondersteunen bij digitalisering. Bijvoorbeeld over hoe ze werken met leertechnologie en hoe ze nieuwe digitale vaardigheden gaan aanleren.” Ook speelt de vraag of het college dit zelf organiseert, of hier liever ondersteuning van buitenaf bij wil.
Overkoepelend is er een expertnetwerk opgezet waarbij van ieder college iemand aansluit om ervaringen en kennis uit te wisselen. “Daarbinnen bespreken we verschillende thema’s waaronder het project digitalisering”, vertelt Haddouch. De andere collega’s nemen ze zoveel mogelijk mee in vernieuwingen door er regelmatig aandacht aan te besteden: “Bijvoorbeeld tijdens een collegedag, door voorbeelden te geven en docenten nieuwe technologieën te laten ervaren.” Op die manier gaan ze de komende maanden verder aan de slag met onderzoeken en uitdragen van de opgedane kennis tijdens de pandemie. Visch: “We zijn telkens op zoek naar de optimale blend van online en offline onderwijs. Onderwijs is altijd in beweging, je bent er nooit klaar mee, en dat is nu niet anders. Maar door de pandemie hebben we daarin wel opeens veel geleerd en uitgeprobeerd, nu hebben we de ruimte om dit te analyseren, en duurzaam te implementeren waar dat een didactische meerwaarde heeft.”
Meer weten over blended onderwijs? Op mbo.lesopafstand.nl vind je alles over bijvoorbeeld: leermiddelen en tools, recent onderzoek en professionalisering.